Rechter veroordeelt vernieling Asjera’s terugkeer.

feb 25, 2025 | Asjera's terugkeer

Gisteren moest mevrouw T., die de beeldjes van Asjera’s terugkeer uit religieuze motieven kapot stampte, voor de rechter verschijnen.

De rechter oordeelde dat het wettig en overtuigend bewezen was dat mevrouws actie volkomen onacceptabel en onwettig was. “Mevrouw mag het vreselijk vinden wat de kunstenares doet, maar mag daar geen actie aan verbinden. Dat zou een gevaarlijk precedent scheppen en leiden tot chaos en conflict, omdat iedereen anders denkt over welke symbolen wel en niet mogen. U heeft niet het recht om spullen van iemand anders te vernielen”. De rechter veroordeelde haar tot 20 uur werkstraf en het vergoeden van proceskosten.

Ik ben blij met deze veroordeling van de daad van mevrouw T. Een uitspraak van de rechter die de grenzen van onze gezamenlijke vrije ruimte beschermt.

Als benadeelde partij mochten zowel Carolien Croon, directeur van het Bijbels Museum als ik spreken. Dit is de verklaring die ik in de rechtbank voorlas:

Om goed te kunnen beoordelen wat er kapot gestampt werd, vertel ik graag eerst iets meer over het kunstwerk Asjera’s terugkeer. Het werk is een Sociaal Sculptuur dat bestaat uit het maken, tentoonstellen en weggeven van 3000 hedendaagse versies van Asjera die terugkeert uit haar ballingschap.

Het kunstwerk is gebaseerd op archeologische opgravingen van ruim 3000 beeldjes van de godin Asjera op locaties van woonhuizen in en rond Jerusalem. Er zijn sterke aanwijzingen dat Asjera op enig moment in de geschiedenis als partner naast Jahweh heeft gestaan. Zij aan zij, een mannelijke en een vrouwelijke verschijningsvorm van God. Met het ontstaan van het monotheïsme moest Asjera wijken. Zij wordt in het oude testament nog regelmatig genoemd, maar altijd als het afgodsbeeld dat weg moest.

De ruim 3000 beeldjes maakte ik samen met honderden mensen die elk vanuit hun eigen unieke motivatie een dag lang hielpen om deze vrouwelijke verbeelding van het goddelijke weer zichtbaar te maken. In de ochtend werden de beeldjes van klei in mallen gevormd. In de middag werden de beeldjes in een open vuur gestookt. Tijdens dit boetseerwerk en zittend rond het vuur, wisselden we uit wat Asjera’s eeuwenlange afwezigheid en haar herontdekking bij elk van ons oproept. Elke keer was het gesprek anders, samen verkenden we uiteenlopende innerlijke- en maatschappelijke beelden van het goddelijke. Altijd werd er door elk van de mee-makers met aandacht, liefde en persoonlijke intenties aan de beeldjes gewerkt. Het is mijn stellige overtuiging dat die liefde en intenties voelbaar zijn in de fysieke beeldjes.

De beeldjes van Asjera werden opgesteld in een lange colonne als onderdeel van de groepstentoonstelling EXODUS van het Bijbels Museum en Buitenplaats Doornburgh. Tijdens de expositie werden bezoekers uitgenodigd om – als ze dat wilden – een beeldje mee te nemen naar huis, om haar daar weer een plek te geven in de leefruimte. De colonne van beeldjes zal bij volgende tentoonstellingen steeds kleiner zijn; niettemin blijft het kunstwerk van 3000 beeldjes voortbestaan, verspreid over steeds meer huiskamers.

Op 22 september kwam mevrouw T. naar de tentoonstelling en stampte moedwillig de beeldjes uit de colonne kapot. Een daad van vernieling uit religieuze motieven, ingegeven door precies dat oudtestamentisch verbod dat het kunstwerk juist onderzoekt.

Vervolgens zocht zij zelf actief de publiciteit. Uit haar woorden in de krant lees ik een diepe geraaktheid in haar spirituele overtuiging. Een geraaktheid die alleen beantwoord kon worden met een daad.
Haar geraaktheid en dadendrang kan ik navoelen. Maar met de daad die zij koos, ging zij een belangrijke grens over. Zij koos ervoor om dat wat voor mij van diepe waarde is, kapot te maken. En met die gewelddadige daad veroorzaakte zij schade aan mijn werk, aan mij en aan al die mensen die Asjera’s terugkeer met mij meemaakten, en aan de vrije uitvoering van mijn kunstpraktijk.

Daarnaast bracht haar daad schade aan ons aller vrijheid om onze eigen beelden te vormen van het goddelijk mysterie. Om daarin van elkaar te verschillen en om daarover samen in gesprek te zijn. De precedentwerking en grootte van deze maatschappelijke schade kan ik niet goed overzien, dat is aan de rechter. Maar ik kan wel de pijnlijkheid en het risico ervan voelen.

Ik vraag de rechter dan ook om deze daad te veroordelen omdat onze vrijheid fragiel is en alleen beschermd kan worden met sociale afspraken en wetten. Ik vraag om een uitspraak die onze gezamenlijke vrije ruimte zo groot mogelijk houdt. Zodat niet alleen ik en alle mee-makers van Asjera’s terugkeer, maar ook al mijn collega-kunstenaars en musea, gelovigen van elke religie en spirituele stroming, én mevrouw T. zelf in vrijheid kunnen zoeken naar beelden en taal waarin we ‘het grotere’ beleven. Zonder daarbij het gevaar te lopen dat er iemand binnen komt die alles kapot stampt.

Lees hier de verklaring van het Bijbels Museum.

Pin It on Pinterest

Share This